Alles over ons magazine
Alles over ons magazine
Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis
Alles over ons magazine
Een uitgesproken zomergast in Europa. Vanaf eind april, begin mei kun je de volle, rollende zang van de Tuinfluiter horen. Vanuit dicht struikgewas zingt hij zijn partner en rivaliserende mannetjes toe.
14 cm. Zonder opvallende veldkenmerken. Bovendelen voornamelijk bruinig of bruingrijs, vleugels en staart wat donkerder, onderdelen beige-wit. Donker oog, zeer onduidelijke wenkbrauwstreep, onduidelijke witte oogring, korte vrij stevige snavel, bleekgrijze poten. Kan verward worden met andere zangvogels, met name met karekieten, maar onderscheidt zich dan door formaat en kleine grijze vlek op zijborst. Geslachten gelijk. Blijft evenals Zwartkop meestal in dekking, maar zingt niet van opvallende, open zangpost, zoals Zwartkop soms doet.
Broed in Eurazië; van West-Europa oostwaarts tot Centraal-Siberië. Overwintert in Zuidwest-Afrika. Is trekvogel. In Nederland zeer talrijke broedvogel, wegtrekkend, doortrekker in vrij klein aantal.
Dicht begroeide gebieden, zoals parken, tuinen, en bosranden. Minder in bos en meer in struikgewas dan Zwartkop.
Voedsel
Insecten en bessen.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-5, zelden 3-7. Buikig, glad en glanzend. Witachtig, of zwak geelbruin, groenachtig of roze-achtig getint. Onregelmatig gespikkeld en gevlekt met geelbruin, licht olijfkleurig, bruin roodachtig-bruin, purperachtig en grijs. Soms zijn de tekens schaars en de meeste eieren tonen veel van de grondkleur. Grotere lichte vlekken hebben vaak een kleine donkerder kern. Spikkels hebben vaak vage randen. Tekens zijn zelden geconcentreerd aan de stompe pool. Formaat 20,1 x 14,8 mm.
Roep ’tsjek’ en ’tsjurrr’. Zang aangenaam, vrij zacht en haastig, als een versnelde Merel, meestal moeilijk te onderscheiden van zang van Zwartkop, maar is meer babbelend met langere frasen en mist de heldere tonen aan eind.
De tuinfluiter is een onopvallende zangvogel die je – in tegenstelling wat zijn naam doet vermoeden – maar weinig in tuinen tegenkomt. Deze zanger, die nauw verwant is aan de zwartkop, leeft vooral in het buitengebied waar bijvoorbeeld bramenstruiken, harig wilgenroosje, brandnetels en bastaardwederik groeien. Vanaf de tweede helft van april komen de eerste tuinfluiters terug uit Afrika waar ze ten zuiden van de Sahara hebben overwinterd. Vrijwel alle tuinfluiters gebruiken tijdens de trek Gibraltar om naar Afrika over te steken en in het voorjaar komen ze ook via deze route weer terug. De eerste tuinfluiters vertrekken vanaf half juli alweer naar de overwinteringsgebieden in Afrika en zijn hier dus maar even.
De tuinfluiter is een onopvallende vogel met weinig variatie in het verenkleed en in de verschillende seizoenen zien de kleden er hetzelfde uit. Daarnaast hebben de mannetjes en vrouwtjes het hele jaar hetzelfde onopvallende verenkleed. Doordat de tuinfluiter geen opvallende tekening heeft wordt hij nogal eens verward met andere bruine vogels. Met name de lange handpennen (1) kunnen dan goed helpen om de tuinfluiter te herkennen. De vogel heeft een enigszins egaal bruine rug, vleugels en kop (2) met een opvallende grijze zijhals (3). Op de vleugel (4) is een wat lichter kleurvlak te zien. De onderkant (5) is een stuk lichter gekleurd en neigt wel wat naar licht geelbruin. De kop is rond (6) en de snavel (7) is vrij kort en dik, het oog (8) is opvallend groot en zwart. Al zal het niet echt meevallen om deze kenmerken van deze schuwe vogel goed te bekijken.
De tuinfluiter is dus een lastige vogel om te zien want ze leven bij voorkeur verborgen in het dichte struikgewas. Ze houden zich vooral op in dichte struiken en lage begroeiing aan de randen van open plekken in parken en bossen. Dat doen ze ook wel in houtwallen waar ze dicht bij de grond en soms zelfs op de grond hun nest bouwen. Tuinfluiters hebben per broedseizoen maar een legsel met vier of vijf eieren. Het mannetje bouwt meerdere nesten waar het vrouwtje er dan een van uitkiest en dat vervolgens verder afbouwt. We kennen dit gedrag bijvoorbeeld ook van de winterkoning. Tuinfluiters zijn insecteneters maar later in de zomer eten ze ook graag bessen en zacht fruit zoals bramen.
Het uiterlijk van de tuinfluiter lijkt wel wat op dat van de tjiftjaf. De tjiftjaf is wel wat geelgroener en die heeft ook een oogstreep als onderscheidend verschil tussen deze twee zangvogels. In het specifieke broedbiotoop van de tuinfluiter kun je behalve de tjiftjaf ook de zwartkop tegenkomen. Daar waar het uiterlijk van de tjiftjaf op de tuinfluiter lijkt, lijkt de zwartkop niet op de tuinfluiter maar klinkt juist zijn zang als op die van de tuinfluiter. De op elkaar lijkende zang kan weleens voor verwarring zorgen. De klank van de zwartkop is wat trager en iets minder melodieus. Zeg maar dat de zwartkop minder “rondere” klanken produceert en de tuinfluiter klinkt net wat warmer zoals de zang van een merel.
©Vogelskijken is onderdeel van PiXFACTORY